In deze editie van 'Leden aan het woord' gingen we in gesprek met Tobias van Oord.
"Het netwerken is prettig: het idee dat je samen ergens aan werkt."
Stel jezelf en jullie bedrijf voor.
Tobias van Oord: Ik ben van de tweede generatie in ons familiebedrijf.
Mijn vader startte het bedrijf in 1986, samen met de familie Martens. In 1997 is die familie Martens qua eigendom uit het bedrijf gegaan, maar mijn vader hield de naam intact. Onder andere als een soort eerbetoon. Hij is nog altijd dankbaar voor de kans die de familie Martens gaf om samen het bedrijf te beginnen. Ook nu zijn er nog werknemers met de achternaam Martens. Het is dus in meerdere opzichten ruim 38 jaar later nog steeds een familiebedrijf. We zijn gevestigd in het Noord-Brabantse Oosterhout en we hebben ongeveer 220 mensen in dienst.
Ons bedrijf is van oorsprong gespecialiseerd in grondwerk. Later kwam daar ook het specialistische baggerwerk bij. Onze projecten zijn gevarieerd. We verbeteren in Nederland en Duitsland dijken, geven de natuur ruimte om te ontwikkelen, verbreden rivieren en ontgraven bouwkuipen.
Sinds wanneer zijn jullie lid van ENI en waarom zijn jullie lid geworden?
We zijn sinds 2020 lid, dus vanaf het begin van de oprichting van ENI ongeveer. In 2019 kwam de uitspraak van de Raad van State over de uitstoot van stikstof. Daaruit werd duidelijk dat stikstof gereduceerd moest worden in onder andere de transport, veehouderij en de bouw. Daaropvolgend besloten we om lid te worden. Zelf vind ik duurzaamheid een interessant onderwerp. Vanuit ons bedrijf maken we daardoor ook echt stappen in emissieloos werken.
Waar staan jullie op dit moment qua emissieloos bouwen? Licht een mooi project uit.
Wij proberen over de volle breedte van ons materieelpark en onze activiteiten investeringen te doen. Een paar jaar geleden kochten we drie elektrische vrachtauto´s. Tegelijkertijd vroegen we een verzwaring aan van de stroomaansluiting op ons hoofdkantoor in Oosterhout, de thuisbasis van onze vrachtwagens. Deze verzwaring hebben we precies op tijd gekregen, want vlak daarna zijn veel aanvragen op slot gegaan. Na deze vrachtwagens en de verzwaring hebben we geïnvesteerd in meer elektrisch grondverzetmaterieel, met een graafmachine en een shovel. Ook hebben we een batterijcontainer aangeschaft voor het opladen van dit elektrisch materieel op onze projecten. Met deze materieelstukken voeren we momenteel namelijk een project uit in Vught. Op het droge kunnen we nu dus delen van een project emissieloos uitvoeren.
Vanaf volgend jaar gaan we ook op het water emissieloos werken. Centrale spil hierbij is ons volledig batterij-elektrische werkschip Volta, dat op dit moment in aanbouw is. Hoewel het een vrij compact schip is, heeft het veel batterijcapaciteit. Met de Volta en een elektrische kraan aan dek kunnen we klein bagger- en onderhoudswerk uitvoeren. Voor groter baggerwerk gaan we een baggerponton voorzien van elektriciteit, zodat de grotere baggerkraan die daarop staat een dag elektrisch kan baggeren. Je kunt de Volta zien als een soort varende powerbank.
Waar lopen jullie nog tegenaan als het om emissieloos bouwen gaat?
De techniek kun je redelijk controleren, afgezien van de stroomaansluiting op de bouwplaats. Waar we als bedrijf wel tegenaan lopen, is de onvoorspelbaarheid van de markt. Zowel aan de vraag- als de aanbodkant. Want, kunnen we de investering voor dat schip wel terugverdienen? Is er over vijf jaar nog dezelfde vraag naar emissieloos werken of heeft een nieuwe regering dan een ander beleid?
Vanuit de aanbodkant zijn er weer andere onzekerheden: wat is bijvoorbeeld de richting die de leveranciers van bouwmaterieel op gaan? We hebben nu graafmachines omgebouwd naar emissieloos. Als die machines over twee of drie jaar af fabriek beschikbaar zijn, dan is de omgebouwde machine achteraf veel te duur geweest.
Wat heeft ENI tot nu toe voor jullie kunnen betekenen?
Ik heb veel gehad aan alle kennissessies. Zeker de online-varianten, omdat je handig naslagwerk hebt om nog eens terug te luisteren. Verder is het netwerken prettig: het idee dat je samen ergens aan werkt.
Hebben jullie nog tips waar we mee aan de slag kunnen gaan de komende tijd?
Ik hoop dat jullie wat meer aandacht kunnen geven aan die duidelijke richting vanuit onze klanten. Verder vind ik het mooi om te horen dat jullie het woord verspreiden over de grens. Daar zou ik vooral mee doorgaan. Ik hoop in het bijzonder dat jullie ook klanten in Duitsland kunnen enthousiasmeren. We werken daar aan dijkversterkingen langs de Rijn en merken dat emissieloos werken daar nog niet zo leeft zoals in Nederland.
Wat kunnen jullie voor andere ENI-leden betekenen?
Ik wil graag meer kennis delen. Mijn kennis zit meer op het gebied van de techniek. Ik vind het zelf leuk om het daarover te hebben. Naast mijn opleiding civiele techniek heb ik mij de afgelopen jaren ook met veel plezier verdiept in elektrotechniek. Mede daardoor heb ik een hernieuwd enthousiasme voor de techniek, dat er een hele nieuwe dimensie bij heeft gekregen. Als andere leden dus vragen hebben over het technische gedeelte of daarin vastlopen, help ik ze graag.
Het is 2026... Waar staan we als Nederland m.b.t. emissieloos bouwen?
Hopelijk zijn sommige zaken tegen die tijd standaard geworden. Transport over de weg kan bijvoorbeeld emissieloos. Daarnaast zie ik graag dat opdrachtgevers bij elk project een bepaald emissiebudget ter beschikking stellen. Dan kan elke aannemer op zijn eigen manier beslissen hoe dat zo efficiënt mogelijk kan worden ingevuld. Ik geloof er sterk in dat een opdrachtgever bij een project aangeeft hoeveel kg stikstof er maximaal mag worden uitgestoten en dat de aannemer zelf kan bepalen hoe hij dat doel behaalt. Op die manier kunnen al die investeringen die wij als markt hebben gedaan, uiteindelijk renderen.