In deze editie van 'leden aan het woord' gingen we in gesprek met Erik Kruizinga, directeur inkoop infradivisie en Susan van Hees, clustermanager bij BAM.
Waar staat BAM in de energietransitie en wat kunnen zij voor andere ENI leden betekenen? Je leest er alles over in deze nieuwe editie van 'Leden aan het woord'.
Stel jezelf en jullie bedrijf voor
Erik Kruizenga: ik ben directeur Inkoop voor de Infradivisie van BAM. Dat doe ik nu een klein jaar. Ik ben dus relatief nieuw, maar ben in die tijd al wel ontzettend enthousiast geworden over de duurzaamheidsambities van BAM. Met name omdat het niet alleen om mooie woorden gaat, maar het ook echt geleefd wordt. Ik ben blij verrast met de durf om echt te investeren in groen. Dat vind ik heel bijzonder. BAM is de grootste aannemer van Nederland en voelt zich daarom verantwoordelijk om hierin het goede voorbeeld te geven.
Susan van Hees: ik ben clustermanager bij BAM. Dat betekent dat ik leidinggeef aan verschillende afdelingen. Ik doe dat bij Commercial Business Development, een onderdeel van BAM Infra. Wij werken aan het onderscheidend vermogen van BAM en helpen invulling te geven aan de strategie van BAM Infra. Voorheen was ik afdelingshoofd Omgevingsmanagement en Vergunningen. Zo ben ik ook betrokken geraakt bij emissieloos bouwen. Dit is namelijk een belangrijke maatregel als het gaat om de stikstofproblematiek. We zijn tot dezelfde conclusie gekomen, namelijk: als de wiedeweerga emissieloos gaan bouwen. Daar hebben we ook een werkgroep voor gestart. Verder ben ik lid van het kernteam bij ENI. Daar ben ik, aangezien ik geen technische achtergrond heb, toch een soort vreemde eend in de bijt. Ik vind het mooi om te zien hoe gedreven de leden van het kernteam zijn en met passie en toewijding werken aan dit onderwerp. De tomeloze moed om door te gaan, kan ik bijzonder waarderen.
BAM bestaat 154 jaar. Wij zijn onderverdeeld in BAM Nederland en BAM UK & Ireland. Binnen Nederland hebben we vier segmenten, waaronder Infra, dat een groot onderdeel vormt. De andere zijn Residential, bestaande uit AM en Wonen, Bouw en Techniek en Specials waar onder andere ons Telecom-, Energie- en Waterbedrijf onder vallen. Binnen Infra hebben we de volgende type projecten: wegenbouw, civiele projecten, assetmanagement en ov-projecten maar werken we ook aan programma’s voor toekomstige projecten bijvoorbeeld op het gebied van mobiliteit. Er is een eigen materieeldienst voor de wegenbouw en een voor onze OV tak. Binnen de afdeling Bodemonderzoek hebben we de eerste hybride sondeerwagen maar ook een boot die we op termijn willen verduurzamen. Groot- en bemand materieel zit bij de afdeling Funderingstechniek.
We hebben bij BAM ambitieuze klimaatdoelstellingen, ook om in lijn van de nationale en internationale doelstellingen te opereren.
Alle bedrijfsonderdelen hebben een roadmap waarin ze de verduurzaming moeten realiseren. Los van de vraag van de opdrachtgevers, hebben we ook een autonome ambitie wat betreft verduurzaming. Dat is een uitdaging, omdat je soms investeert in zaken waarvan je nog niet weet of je het voldoende kunt inzetten.
Sinds wanneer zijn jullie lid van ENI en waarom zijn jullie lid geworden?
Vrij snel na de oprichting zijn we lid geworden. In eerste instantie waren we vooral intern bezig om de werkgroepen op te richten, de materieeldiensten te verzamelen en alle kennis en kunde bij elkaar te brengen. Toen zaten we meer in een soort ondersteuningsrol: we wisten dat het nuttig zou gaan zijn en dat we zouden deelnemen, maar waren op dat moment eerst met onszelf bezig. Als grootbedrijf hebben we ontzettend veel kennis en kunde in huis en daardoor kunnen we meer terugbrengen naar het netwerk in kennisuitwisseling en deelname.
De reden om lid te worden was de maatschappelijke verantwoordelijkheid die wij voelen als groot bedrijf binnen de sector. Wij beseffen dat we impact maken als we besluiten het anders te doen. Verder merken we dat het mkb nog niet altijd de financiële middelen heeft om te investeren en dus langzamer is in de verduurzaming. Wij zoeken naar vormen om ze daarmee te helpen. Je kunt daarbij denken aan afnamegaranties.
Waar staan jullie op dit moment qua emissieloos bouwen? Licht een mooi project uit.
Als je de SEB-roadmap bekijkt, zijn we al vrij ver gevorderd met de ambitie van 2024. De meeste doelen kunnen we ‘op groen’ zetten. Daarnaast hebben we intern al veel materieelstukken verduurzaamd, waaronder een grote heistelling, wat een primeur is in Nederland. Asfalteren kunnen we nagenoeg volledig elektrisch doen. Ook hebben we elektrische hoogwerkers.
Er zijn klanten die nu al volledig emissievrij willen. In 2025 zullen er al veel steden met een milieuzone zijn. Dus wil je dan kunnen werken, moet je nu investeren in materieel dat je dan nodig hebt.
Een mooi emissievrij project waar we nu mee bezig zijn is de aanpak van de stationsomgeving in de gemeente Nunspeet. Naast de inzet van een emissieloze asfaltset, bestaande uit onder andere een elektrische asfaltspreidmachine en elektrische tandemwals, maken we eveneens gebruik van een elektrische graafmachine en een elektrische graaflaadcombinatie. Hiermee zullen we in vier jaar tijd een reductie van 373.000 kilogram CO2 en ruim 3.100 kilogram stikstof hebben gerealiseerd. Daarmee dragen wij bij aan zowel onze eigen duurzaamheidsambities als aan de klimaatdoelstellingen van de gemeente Nunspeet.
In Rozenburg hebben we een interessant project (een ‘pilot emissieloos bouwen’) gedaan, dat bestond uit veel herhaalwerkzaamheden. In de eerste fase van het project werd gebruikgemaakt van ‘normaal’ en in de tweede fase van elektrisch bouwmaterieel. Met dit project wilden we zoveel mogelijk nuttige ervaringen opdoen om in de toekomst nog duurzamer te werken.
Waar lopen jullie nog tegenaan als het om emissieloos bouwen gaat?
Laadinfra is een uitdaging. Je ziet ontwikkelingen hierin en het wordt steeds serieuzer genomen door opdrachtgevers. De uitdaging heeft er vooral mee te maken dat het veel tijd kost. Laadinfra moet een volwaardig onderdeel zijn van het planvormingsproces en de planning, anders ben je te laat.
Door alles elektrisch te doen, moet je ook opnieuw kijken naar de veiligheid op de werkplaats. Je hebt bijvoorbeeld veel accu’s, die dicht bij elkaar staan.
Wat heeft ENI tot nu toe voor jullie kunnen betekenen hierin?
Wij hebben veel kennis in huis, die we graag delen met anderen. Daarvoor is ENI een mooi platform. Het is goed om te zien dat er een constant gesprek is met de opdrachtgevers en de sector over dit onderwerp. Perspectief en zekerheden in inkoopplanning en de rol van emissieloos bouwen hierin zijn belangrijk.
Voor investeringen heb je zicht op terugverdienmogelijkheden nodig. We moeten allemaal versnellen in een hoog tempo en dat is best complex en kostbaar. Dan heb je elkaar nodig. ENI zorgt ervoor dat we in gesprek blijven en brengt op die manier de boodschap vanuit de koplopers.
Hebben jullie nog tips waar we mee aan de slag kunnen gaan de komende tijd?
Ik vind het belangrijk om naast aannemers en opdrachtgevers, ook ingenieursbureaus er wat meer bij te betrekken. Zij scheppen voorwaarden voor het emissieloos bouwen. Denk daarbij aan circulair ontwerp en energievoorziening. Daarmee zorg je dat je in de ontwikkeling en uitwerking van een project al aandacht hebt voor verduurzaming en de voorwaarden die nodig zijn, zoals laadinfra.
Wat kunnen jullie voor andere ENI-leden betekenen?
Wij hebben kennis te delen op vele gebieden. Of het nou gaat om duurzaamheidsmaatregelen en advies, berekeningen maken, maar ook wat betreft ecologie en stikstof. Wij zitten goed in dergelijke materie en staan altijd voor open voor een gesprek. Bijvoorbeeld om te laten zien hoe wij het aanpakken met de inkoop van materieelstukken.
Het is 2026... Waar staan we als Nederland m.b.t. emissieloos bouwen?
Ik hoop dat we ENI overbodig kunnen maken in de zin dat we tegen die tijd hopelijk de voorwaarden (zoals laadinfra en de opdrachtgevers) beter op orde hebben. Dat we knelpunten hebben weggenomen. Kennisuitwisseling en uitdagingen zullen wel blijven. Het zou kunnen dat de vorm van ENI daarin nog belangrijk zal zijn. Wellicht kan de stichting als kennisplatform blijven bestaan.