Waar kan Genpower andere ENI leden helpen, waar staan ze in de energietransitie en waarin hebben ze veel geinvesteerd de laatste jaren. Je leest er alles over in dit interview.
Stel jezelf en jullie bedrijf voor
Marcel Kwakkel: achttien maanden geleden ben ik begonnen bij Genpower. Diesel was honderd jaar lang een prima middel en nu is het toch in het verdomhoekje geraakt. Ik heb nu al anderhalf jaar met het team de vraag behandeld: wat kunnen we nu doen, met bijvoorbeeld batterijpakketten, biogas, waterstof? Daar ben ik als commercieel directeur mee bezig.
Hiervoor ben ik vijf jaar werkzaam geweest bij Cummins, een Amerikaanse fabrikant voor motoren en aggregaten. Ik was verantwoordelijk voor de Nederlandse en Belgische vestiging.
Arné van der Wiel: ik ben commercieel verantwoordelijk voor de buitendienst. Nu bijna vijf jaar. Ik verwerk de vragen die er vanuit de markt komen. Dat betekent veel onderweg zijn om bij klanten langs te gaan. Wij proberen ervoor te zorgen dat stroom op tijd wordt geleverd op plekken waar het nu ontbreekt. Verder heb ik ook een achtergrond in de dieselmotoren. Zo ben ik vertegenwoordiger geweest bij een Italiaanse fabrikant. In die hoedanigheid kwam ik ook bij verschillende Nederlandse machinebouwers over de vloer, waaronder Genpower.
Bij Genpower zijn we specialisten in tijdelijke stroom. Wij doen aan verhuur, verkoop en service van onder andere aggregaten, batterijpakketten en alle andere randproducten. We bestaan nu 31 jaar: vorig jaar hebben we ons jubileum groots gevierd. Van oudsher leveren we stroom aan de bouw- en infrasector. En dit is nog steeds een grote markt voor ons, net als de maritieme sector.
Sinds wanneer zijn jullie lid van ENI en waarom zijn jullie lid geworden?
Drie jaar geleden werden we lid. Wij zaten toen net in de transitie naar hybride biogasaggregaten. Uit gesprekken maakten wij op dat er een grote behoefte was naar dat soort machines. En zo kwamen wij ook uit bij ENI.
Een reden om lid te worden was onder andere dat er zoveel tegelijkertijd gebeurt op het gebied van energietransitie. Daarom is het voor ons interessant om kennis te vergaren en te delen. Wij doen veel aan duurzaam materiaal, niet zozeer omdat we koploper willen zijn, maar vooral omdat we vinden dat we onze klanten moeten faciliteren om ermee te gaan testen.
Waar staan jullie op dit moment qua emissieloos bouwen?
Wij hebben fors geïnvesteerd in emissievrij bouwen. Denk bijvoorbeeld aan een uitbreiding van ons batterijpakket-programma of van de biogas- en waterstofaggregaten. Dit zal in de toekomst verder toenemen. Tegelijkertijd moet je er realistisch over zijn dat niet alles altijd emissievrij zal zijn. Afgezien daarvan is ons streven wel: schoon, schoner, schoonst. Afhankelijk van de toepassing en het budget, bied je dat waar behoefte aan is en wat mogelijk is. Voor nu merken we dat er nog weinig vraag is naar emissievrij. Veel is nog onbekend. Het is nog flink pionieren wat dat betreft. We vermoeden wel dat de vraag snel zal stijgen.
Afgelopen vrijdag hebben we een mooi project afgerond, waarbij we overdag volledig emissievrij stroom opwekten met een waterstofaggregaat. De opdrachtgever had zich tot doel gesteld om een volledig emissievrije werkomgeving te creëren. En daar zijn we in geslaagd.
Waar lopen jullie nog tegenaan als het om emissieloos bouwen gaat?
Over nieuwe technologie en innovatie is nog niet alles bekend. Je hebt niet altijd de kennis in huis die andere partners wellicht wel hebben. Ook moet je de kennis op andere manieren gaan opzoeken. Je loopt tegen zaken aan waar je van tevoren geen rekening mee hebt gehouden. Laatst ben ik gevraagd om voor het ‘blunderfestijn’ onze ervaringen in Scheveningen te delen. Dat was erg waardevol. Je gaat die energietransitie, dat leerproces, sterk versnellen door alle ervaringen te delen. Dan heb je ook sneller je doelstellingen bereikt en voorkom je dat iedereen opnieuw het wiel uitvindt.
Wat heeft ENI tot nu toe voor jullie kunnen betekenen hierin?
ENI is als netwerk heel belangrijk. Wij zijn maar één bedrijf met een focus op stroom, maar daarmee krijg je de wet- en regelgeving rond bijvoorbeeld waterstof niet van de grond. Daar heb je draagvlak voor nodig. ENI is hèt podium om die zaken op de agenda te krijgen. Zo sta je samen sterker in een poging om de overheid te bewegen om daar meer duidelijkheid over te geven.
Heb je nog tips waar we mee aan de slag kunnen gaan de komende tijd?
De initiatiefnemers van ENI zijn al koploper. Nederland is als land weer koploper in Europa. Dat betekent dat je met elkaar, op een slimme manier, eenmalig dat wiel moet gaan uitvinden. Want je hebt toch te maken met innovatie: je loopt tegen zaken aan die nog niet uitgedacht zijn, die nog onvoldoende aandacht hebben gehad. Dat zijn zaken die ENI mooi kan oppakken. En daar dragen wij graag ons steentje aan bij.
Wat kunnen jullie voor andere ENI leden betekenen?
Je ziet dat er binnen ENI een grote behoefte is aan stroom, omdat iedereen met de elektrificatie van de machines bezig is. We zijn er veel berekeningen voor aan het maken: wat kun je met batterijen en aggregaten doen? Ik denk dat wij als ENI-leden elkaar daar best actief in opzoeken.
Diesel is wat dat betreft een makkelijk product. Het is altijd, overal en snel in grote hoeveelheden beschikbaar. Met de nieuwe technologie wordt het een andere uitdaging.
Het is 2026... Waar staan we als Nederland m.b.t. emissieloos bouwen?
Nee, we zullen niet alles emissievrij hebben in 2026. Het is natuurlijk wel een mooi streven. Reach for the stars and get to the moon. Het gaat erom een mooie ambitie te kunnen formuleren. In 2026 zal het elektrisch materieel in grotere hoeveelheden op de markt zijn. Daarnaast zal er een grotere focus komen op de vraag: hoe gaan we al dat elektrisch materieel van stroom voorzien? En hoe gaan we dat op een duurzame manier doen? Er zal niet één oplossing komen, maar een combinatie van verschillende wijzen waarop je dat kan doen. Voor de rest zijn wij ook nog op zoek naar die kristallen bol: hoe ziet de wereld er in 2026 uit?
Willen jullie zelf nog iets toevoegen?
We willen graag benadrukken dat het zou helpen wanneer in de aanbestedingsfase al volstrekt duidelijk is of een project emissievrij moet zijn. En ook als zodanig wordt gewaardeerd. Verder: je hebt de koplopers en de grote ondernemers die zijn vertegenwoordigd bij ENI, maar er zit natuurlijk nog een grote groep bij het midden- en kleinbedrijf. Ook in de bouw- en de infrasector. Het is voor die partijen lastiger om de investeringen gerechtvaardigd en gewaardeerd te krijgen dan voor een multinational. Het mkb moet de slag uiteindelijk ook kunnen maken. Ik denk dat daar nog een mooie uitdaging ligt voor ENI: om al die partijen aan boord te halen en mee te nemen in de energietransitie.